17 november 2012

Heel mooie bronnen bij Historici.nl

Ik was weer eens bezig met de tak van mijn voorvader Pieter Velt uit Hoorn, schipper op onder andere de Oostzee. Ik was hem al tegengekomen in de Sont Tolregisters, maar niet met alle scheepsbewegingen. Dat kan komen doordat nog niet alle boeken zijn getranscribeerd, of omdat schipper Velt een andere route nam. Niet door de Sont, maar bijvoorbeeld door de Grote Belt. Of door de Kleine Belt, dan heb je het wel gehad, want meer toegangen naar de Oostzee zijn er gewoon niet. Het is een afgesloten stuk water, een binnenzee, die maar op 3 punten verbonden is met de wereldzeeën.


Pieter Velt passeerde de Sont op 22 september 1711, van Amsterdam naar de Oostzee. Dat jaar is er geen terugvaart te vinden. Die staat pas genoteerd op 29 april 1712, wanneer hij met zijn schip ‘Opperdoes’ komend van Riga naar Amsterdam vaart. Dit is merkwaardig, het gebeurt maar zelden dat zo’n reis meer dan een half jaar duurt. Wat zou er gebeurd zijn? Averij opgelopen, vastgevroren in het ijs?


Zoekend via Google kwam ik terecht bij de bovenstaande website, waar een berg historische boeken is gescand en via OCR (optisch lezen van tekst) doorzoekbaar is gemaakt. Daar zag ik de reden, waarom Pieter Velt de jaarwisseling van 1711/1712 niet thuis heeft doorgebracht. In de verzamelde brieven van Raadspensionaris Anthoni Heinsius zie ik een brief van Willem Opdorp van 5 december 1711:
Hoogedele Gestrenge Heer, Mijn Heer, Voorlede woonsdag, den 2e deses, des namiddags, hebben mij vijff Hollandse en een Bremer schippers, met namen Joris Kaij, Dirk Cornelissen Roos, Pieter Velt, alle komende van Riga (…) Cornells Tijsz (…), Giel Olphertsz, (…) en Dirk Bielevelt, van Bremen (…) laten weten dat sij in 't seylen na de Zont, de eerste zedert saturdags en de andere van 's sondag, wegens den generael-admirael Guldenleew hier buyten de ree aengehouden en aldus verhindert wierden van bij het Neerlandse convoy in de Zont, dat seylree lag, te komen, en versogt tot haer ontslaginge behulpsaem te sijn.
Opdorp was de secretaris van de Nederlandse ambassadeur in Elseneur en de schippers hebben bij hem hun nood geklaagd. En gevraagd of hij maatregelen kon nemen om ze naar huis te laten varen. Hiermee was het nieuws van hun arrestatie meteen bekend in Nederland. Dat blijkt ook uit een volgende brief van Opdorp aan Heinsius, gedateerd 23 januari 1712:
Hoogedele Gestrenge Heer, Mijnheer, Huyden heb ik ontfangen Haer Ho.Mog. hooggeëerde missiven en resolutiën van den 17e december laestleden en van den 12en deses, de eerste genomen op de requeste van Adriaen de Ruyter, coopman tot Rotterdam, (…) de andere op de requeste van Dirk Bet en Johan Wagener, coopluyden tot Amsterdam, als gecommitteerde van de gesamentlijke geïnteresserden in de schepen vervoert door de schippers Dirk Cornelissen Roos en Pieter Velt, beyde van Hoorn, Cornelis Thijssen, Tjebbe Sirks, Obbe Bartels, Arend Jacobs, Dirk Bilevelt, Olfert Omerts, Jürgen Faeldericks en andere (…) die hier ontrent Coppenhagen waren aengehouden en opgebragt.
Op de thuisbasis is dus ook aan de bel getrokken, door de kooplieden die hun handel niet hadden zien terugkomen vanuit het Balticum. Heinsius heeft daarom brieven geschreven gericht aan de Deense Kroon, met het verzoek dan wel de eis, de schippers vrij te laten.
Dankzij de brieven had ik al veel informatie en dat smaakte alleen maar naar meer. Bet en Wagener woonden in Amsterdam, dus een tripje naar het Stadsarchief Amsterdam was de aangewezen weg om meer informatie te krijgen.
Als zeelui iets dergelijks overkomt is het gebruikelijk dat ze bij een notaris een scheepsverklaring laten opmaken, waar precies in staat hoe de reis is verlopen en wat er eventueel is misgegaan. Kortom, het notarieel archief lonkte. De vroegere gemeentearchivaris Simon Hart heeft zo’n 60 jaar geleden een gedeeltelijke index gemaakt op het notarieel, en die is aan te vragen in de vorm van dozen met kaartjes.
Afijn, 14 dozen verder kwam ik tot de conclusie dat de index niet verder liep dan 1710 en dan weer de draad oppikte rond 1750. Vervelend, wat nu te doen want je wilt natuurlijk niet een hele dag in het archief zitten zonder enige vondst. Ik had al een klein vondstje, de handtekening van Opdorp onder een brief aan de burgemeester van Amsterdam.


Maar de hoofdprijs, die had ik nog niet. Dan maar een wilde gok. In die indexen tot 1710 kwam vaak de naam van notaris Pieter van der Meulen voor, steeds in verband met het afleggen van scheepsverklaringen. Van hem dan maar de eigen index aangevraagd, met als hoopvol teken de namen van Dirk Bet en Joan Wagener. Na even doorbladeren zag ik onderaan de pagina:


En in de attestatie (akte nr, 387) stond dus het hele verhaal van de onfortuinlijke reis van Riga naar Amsterdam. Met weglating van heel wat details komt dat neer op:
20 november 1711 van Riga vertrokken
30 november voor Coppenhagen door de Deense oorlogsvloot aangehouden
16 february 1712 de Deenen beginnen het schip te ontlossen
24 february de lading is geheel uit het schip gehaald
29 february de Deenen beginnen de lading weer terug te plaatsen
5 maart alle lading is weer aan boord, minus 20 masten
19 april enige extra lading ingenomen
27 april vanuit Coppenhagen weggeseyld
8 mei met het convoy vertrokken
13 mei aangekomen op de rede van Tessel
De hoofdprijs dus. Op zo’n manier is een dagje archief wel inspannend maar ook zeer tevredenstellend. Zeker toen ik ook nog de handtekening van Pieter Velt erbij kreeg: